Een drijvende woning biedt veel wat een watersporter aanspreekt. Een mooi uitzicht, licht gewiebel wanneer het waait en bovenal, een sloep of andere boot voor de deur. Een auto is minder hard nodig, boodschappen of op bezoek kan ook via het water. Een onvermijdelijk gevoel van vrijheid kan een reden zijn te kiezen voor een natte ondergrond. Maar er is ook een andere kant. Geldende regels en geboden zijn anders dan voor een huis aan wal, woonlasten zijn anders opgebouwd en kunnen hoger zijn dan wat een verzameling stenen kost.
De term woonschip wordt vaak gebruikt voor een varend schip wat gebruikt wordt om op te wonen. Meestal een voormalig vrachtschip, waarvan het ruim omgebouwd is tot leefruimte. Vaak worden ze nog gebruikt om mee te varen. Je kunt dan met je hele hebben en houden de wijde wereld invaren. Maar met een aansluiting op het riool en andere voorzieningen blijven deze schepen meestal op een vaste ligplaats.
Een woonark is weer iets anders. Een platte bak waarop een rechthoekige woonruimte gebouwd is. Vroeger vaak van staal, maar sinds tientallen jaren wordt hiervoor beton gebruikt. Het voordeel van beton is dat dit materiaal nagenoeg onderhoudsvrij is.
De benaming schark spreekt voor zich. Een kruising tussen een schip en een ark. De romp van een afgeschreven vrachtschip wordt gebruikt als casco voor een ark. Op de romp wordt een rechthoekige woonruimte gebouwd, die meer ruimte en comfort biedt dan het origineel.
Een aquavilla, watervilla of waterwoning is een moderne vorm van drijvend wonen. Dit heeft een ander imago dan conventionele woonboten en wordt dan ook gezien als een geheel nieuwe vorm van wonen. Een legale ligplaats is door de jaren heen steeds belangrijker geworden. De mogelijkheid om officieel geregeld en voorzien van een vergunning, ontheffing of huurcontract ergens permanent te liggen is waardevoller dan de woonboot zelf. In Nederland liggen ongeveer 10.000 woonboten met een legale ligplaats, waarvan een kwart in Amsterdam. Je kunt helaas niet zomaar met een woonboot ergens heen varen, aanleggen en daar lekker gaan wonen. Gemeentes en andere overheden zijn onverbiddelijk. Bestaande ligplaatsen worden gebruikt door bewoners die daarvoor toestemming hebben gekregen. Op andere vrije ligplaatsen worden woonschepen niet toegelaten, tenzij het uitdrukkelijk is toegestaan.
Wonen op het water vindt al meer dan honderd jaar plaats. In vroeger tijden gebruikte de beroepsvaart een schip voor de broodwinning en woonruimte. Na verloop van tijd raakt een schip echter in onbruik. Veel eigenaren bleven dan, ook na hun pensioen, erin wonen. Ook in de periode waarin er een tekort aan woningen was, na de Tweede Wereldoorlog, kozen veel mensen voor een schip als woonruimte. Bukken en olielampjes waren symbolisch voor het wonen op een boot in die tijd. De voormalige vrachtschepen hadden dan ook weinig luxe. De originele roef als woonruimte was vaak piepklein. Het in gebruik nemen van het vrachtruim als woning leverde dan wel meer leefruimte op, maar had ook nadelen. De niet geïsoleerde stalen schepen waren enorm vochtig door condensvorming. En er waren geen aansluitingen naar de wal voor gas, elektriciteit of het riool. Stoken op hout, gas of dieselolie met misschien een beetje elektriciteit uit een accubank.
De wet op woonwagens en woonschepen werd in 1918 aangenomen nadat de overheid inzag dat deze woonvormen een permanent karakter kregen. In deze wet regelde men een aantal zaken uit angst voor negatieve ontwikkelingen zoals het ontstaan van sociale hinder of kinderen die niet naar school zouden gaan.
Een woonark is een platte bak waarop een rechthoekige woonruimte gebouwd is. Vroeger vaak van staal, maar sinds tientallen jaren wordt hiervoor beton gebruikt.
Bij het in werking treden van deze wet werd destijds opgemerkt dat het niet meer geoorloofd zou zijn het verblijf in gemeentes aan woonschepen geheel te ontzeggen. Het kwam erop neer dat iedere gemeente met water aan tenminste één woonboot het gebruik van een ligplaats moest verstrekken. In praktijk betekende dit dat mensen met een woonboot zonder ligplaats op een zoektocht door Nederland een gemeente zonder ligplaats konden vinden om daar een permanente plek voor hun schip af te dwingen.
In de loop der tijd ontstonden situaties waarbij de status van de woonboot gekoppeld werd aan de wijze waarop deze afgemeerd is. Met beugels aan palen zou dan beoordeeld kunnen worden om aan een woonboot het labeltje bouwwerk te kunnen hangen. En dat heeft weer gevolgen voor de noodzaak om een Omgevingsvergunning Bouwen te verkrijgen.
Vanaf 2014 is het echter onduidelijk geworden hoe met het begrip Bouwwerk omgegaan moet worden na een aantal uitspraken van de Raad van State. Indien een woonboot wettelijk als bouwwerk gezien wordt, is formeel een Omgevingsvergunning Bouwen noodzakelijk en moet voldaan worden aan de eisen uit het bouwbesluit. Terwijl regelmatig een gemeente toch kiest voor het afgeven van een vervangingsvergunning. Er is veel gaande, ook met betrekking tot toepassing of aanpassing van de eisen van het Bouwbesluit. Raadpleeg dus altijd de actuele informatie bij de betreffende gemeente wanneer je plannen hebt een woonboot te verbouwen of af te meren.
Wonen op het water is in de loop der jaren toch steeds aantrekkelijker geworden. In feite had je een vrijstaand huis voor een relatief lage prijs. Je kon voor weinig geld een oud schip kopen, met eenvoudige middelen het wooncomfort verbeteren, het ergens neerleggen en er gaan wonen.
Dat het een blijvende woonvorm was, ontdekte de overheid pas na verloop van tijd. En vanuit de typisch Hollandse regelzucht werden ook voor het wonen op een boot regels bedacht. Er werden vergunningen bedacht of een afmeerverbod ingesteld, waarbij ontheffingen nodig waren voor het innemen van een ligplaats met een woonboot. De kleur van het schip, maximale afmetingen, de afmeersituatie en dergelijke werden ook aan regels gebonden.
Hoewel wonen op het water een wettelijk erkende woonvorm is lijkt het voor vele overheidsdienaren een ongewenste manier te zijn. Op vele locaties is getracht het aantal woonschepen te verminderen of zelfs geheel te laten verdwijnen. Inmiddels is er een landelijke tendens waar te nemen die gericht is op het behouden van het huidige aantal ligplaatsen zonder verdere uitbreiding. Deze situatie in vraag en aanbod van ligplaatsen en woonboten vliegt daardoor enigszins uit de bocht. De overheid houdt het aantal ligplaatsen beperkt terwijl de vraag naar woonruimte op het water intussen veel groter is geworden. Het aanbod was al niet groot waardoor de prijzen inmiddels zeer fors gestegen zijn. In toenemende mate wordt een wrak van een woonboot voor een hoge prijs gekocht vanwege het recht op gebruik van de ligplaats. Het wrak wordt vervolgens gesloopt en vervangen door een nieuwe luxe woonark.
Een kruising tussen een schip en een ark.
Wateryuppen worden de bewoners van de nieuwe luxe watervillas ook wel genoemd. Lange tijd was er sprake van een grote verscheidenheid aan drijvende woningen. Naast elkaar lagen grote, kleine, oude, nieuwe, luxe en eenvoudige woonboten. Op het water wonen dan ook vaak mensen uit diverse lagen van de bevolking naast elkaar. Er lijkt echter een ontwikkeling gaande, waarbij steeds vaker slechts de meer vermogenden nog in staat zijn een woonboot te kopen.
Nieuwe projecten voor woonboten komen maar mondjesmaat voor, hoewel er een geringe toename is in het aantal locaties waarop ligplaatsen of waterkavels gepland worden. Maar meestal betreft dit ligplaatsen voor moderne luxe watervillas. Maar ook nieuwe ligplaatslocaties voor varende woonschepen worden tegenwoordig af en toe gerealiseerd. Soms dienen deze als vervanging voor locaties elders waar deze schepen moeten verdwijnen, maar ook geheel nieuw toegevoegde ligplaatsen komen een enkele keer voor. Daarnaast zijn er ook museumhavens voor historische woonschepen. Daarin mogen alleen schepen afgemeerd worden die voldoen aan een aantal eisen waarmee het historische karakter gewaarborgd worden. Het in gebruik nemen van de walkant als tuin is in de loop der jaren ontstaan. Er werden schuurtjes geplaatst, de grond werd onderhouden door de bewoners en in veel gevallen ontstond langzamerhand een tuin. Vaak is voor dit gebruik niets officieel geregeld met de eigenaar van de grond. Deze gedoogt het gebruik dan omdat deze grond nergens anders voor geschikt is en de bewoners het onderhoud voor hun rekening nemen. Voor de ligplaats moet in bijna alle gevallen betaald worden. Meestal is dat huur, en betaalt de bewoner geld voor het gebruik van de grond waarboven de woonboot drijft. De huur wordt betaald aan de eigenaar van de grond waarboven zich water bevindt. In toenemende mate zijn duidelijke huurovereenkomsten vastgesteld. Ook bij het verkrijgen van een hypotheek speelt dit een rol. Indien een huurovereenkomst weinig of geen zekerheid geeft, zal een financiering moeilijk of onmogelijk zijn. Bij ligplaatsen van de overheid kan ook sprake zijn van precario. Dit is een heffing voor het hebben van voorwerpen boven, op of onder openbare gemeentegrond. Als met een woonboot ruimte in openbaar water boven openbare grond ingenomen wordt, kan hiervoor precariobelasting geheven worden. Erfpachtregelingen komen daarnaast ook nog wel eens voor. Verschillende overheden hebben in de afgelopen jaren de huursituatie onder de loep genomen en de huurprijzen herzien. Er is een prijsniveau ontstaan dat als basis geldt voor landelijke huurprijzen, waarbij beperkingen gelden voor verdere prijsaanpassingen. In het belastingstelsel is de situatie voor eigenaren van woonboten in grote lijnen gelijk getrokken met die van woningen op de wal. Net als bij een stenen huis moet de eigenaar van een woonboot die dient als hoofdverblijf op een vaste ligplaats een bedrag aan belasting betalen, gerelateerd aan de waarde van de woonboot. Voor huizen geldt hiervoor de WOZ-waarde. Taxateurs die de waarde moeten vaststellen, hanteren voor woonboten een vergelijkingsmethode. Er wordt dan gekeken naar de verkoopprijzen van vergelijkbare woonboten in vergelijkbare situaties. Men gaat dus niet uit van een vaste prijs per vierkante meter.
De mogelijkheid om officieel geregeld en voorzien van een vergunning, ontheffing of huurcontract ergens permanent te liggen is waardevoller dan de woonboot zelf.
Op diverse manieren is het gebruik van ligplaatsen geregeld. Je kunt als woonbootbewoner te maken krijgen met diverse partijen. Met een ligplaats in water van het rijk kan Rijkswaterstaat de beheerder zijn die toestemming verleent waarbij zij het nautische gebruik van het water regelt terwijl de Provincie een vergunning verleent waarbij gelet wordt op het uiterlijk van de woonboot zoals de afmetingen of de kleurstelling. Als je dan ook nog een tuin hebt op gemeentegrond, heb je daarover weer met de gemeente als verhuurder te maken.
De huurbescherming die voor bewoners van huurwoningen geldt, is niet van toepassing op huurders van woonschepen. Ook is er geen recht op huursubsidie of huurtoeslag. Toch worden woonschepen ook gebruikt voor de verhuur van kamers of appartementen. Met de opkomst van websites als Airbnb of Wimdu.nl kan dit zo populair zijn dat nieuwe regels alweer op de loer liggen.
Met zoveel overheidsbemoeienis zou je bijna denken een dagtaak te hebben aan het bestrijden van ambtenarij. Gelukkig valt dat wel mee. Het plezier wat je op een woonboot ervaart is ieder moment aanwezig. Strijd over tarieven of vergunningen neemt daar maar een klein deel van in. Als het goed is levert het een legale status op en daar krijg je heel veel woongenot voor terug.
Nuttige websites:
www.vakantiehuiswinkel.nl
www.arkenbouw.nl
www.oranjearkenbouw.nl
www.spruytwaterwoningen.nl
www.woonbotenland.nl
www.woonboot.nl
Een aquavilla, watervilla of waterwoning is een moderne vorm van drijvend wonen. Dit heeft een ander imago dan conventionele woonboten en wordt dan ook gezien als een geheel nieuwe vorm van wonen. Een legale ligplaats is door de jaren heen steeds belangrijker geworden. De mogelijkheid om officieel geregeld en voorzien van een vergunning, ontheffing of huurcontract ergens permanent te liggen is waardevoller dan de woonboot zelf. In Nederland liggen ongeveer 10.000 woonboten met een legale ligplaats, waarvan een kwart in Amsterdam. Je kunt helaas niet zomaar met een woonboot ergens heen varen, aanleggen en daar lekker gaan wonen. Gemeentes en andere overheden zijn onverbiddelijk. Bestaande ligplaatsen worden gebruikt door bewoners die daarvoor toestemming hebben gekregen. Op andere vrije ligplaatsen worden woonschepen niet toegelaten, tenzij het uitdrukkelijk is toegestaan.
Wonen op het water vindt al meer dan honderd jaar plaats. In vroeger tijden gebruikte de beroepsvaart een schip voor de broodwinning en woonruimte. Na verloop van tijd raakt een schip echter in onbruik. Veel eigenaren bleven dan, ook na hun pensioen, erin wonen. Ook in de periode waarin er een tekort aan woningen was, na de Tweede Wereldoorlog, kozen veel mensen voor een schip als woonruimte. Bukken en olielampjes waren symbolisch voor het wonen op een boot in die tijd. De voormalige vrachtschepen hadden dan ook weinig luxe. De originele roef als woonruimte was vaak piepklein. Het in gebruik nemen van het vrachtruim als woning leverde dan wel meer leefruimte op, maar had ook nadelen. De niet geïsoleerde stalen schepen waren enorm vochtig door condensvorming. En er waren geen aansluitingen naar de wal voor gas, elektriciteit of het riool. Stoken op hout, gas of dieselolie met misschien een beetje elektriciteit uit een accubank.
De wet op woonwagens en woonschepen werd in 1918 aangenomen nadat de overheid inzag dat deze woonvormen een permanent karakter kregen. In deze wet regelde men een aantal zaken uit angst voor negatieve ontwikkelingen zoals het ontstaan van sociale hinder of kinderen die niet naar school zouden gaan.


Nieuwe projecten voor woonboten komen maar mondjesmaat voor, hoewel er een geringe toename is in het aantal locaties waarop ligplaatsen of waterkavels gepland worden. Maar meestal betreft dit ligplaatsen voor moderne luxe watervillas. Maar ook nieuwe ligplaatslocaties voor varende woonschepen worden tegenwoordig af en toe gerealiseerd. Soms dienen deze als vervanging voor locaties elders waar deze schepen moeten verdwijnen, maar ook geheel nieuw toegevoegde ligplaatsen komen een enkele keer voor. Daarnaast zijn er ook museumhavens voor historische woonschepen. Daarin mogen alleen schepen afgemeerd worden die voldoen aan een aantal eisen waarmee het historische karakter gewaarborgd worden. Het in gebruik nemen van de walkant als tuin is in de loop der jaren ontstaan. Er werden schuurtjes geplaatst, de grond werd onderhouden door de bewoners en in veel gevallen ontstond langzamerhand een tuin. Vaak is voor dit gebruik niets officieel geregeld met de eigenaar van de grond. Deze gedoogt het gebruik dan omdat deze grond nergens anders voor geschikt is en de bewoners het onderhoud voor hun rekening nemen. Voor de ligplaats moet in bijna alle gevallen betaald worden. Meestal is dat huur, en betaalt de bewoner geld voor het gebruik van de grond waarboven de woonboot drijft. De huur wordt betaald aan de eigenaar van de grond waarboven zich water bevindt. In toenemende mate zijn duidelijke huurovereenkomsten vastgesteld. Ook bij het verkrijgen van een hypotheek speelt dit een rol. Indien een huurovereenkomst weinig of geen zekerheid geeft, zal een financiering moeilijk of onmogelijk zijn. Bij ligplaatsen van de overheid kan ook sprake zijn van precario. Dit is een heffing voor het hebben van voorwerpen boven, op of onder openbare gemeentegrond. Als met een woonboot ruimte in openbaar water boven openbare grond ingenomen wordt, kan hiervoor precariobelasting geheven worden. Erfpachtregelingen komen daarnaast ook nog wel eens voor. Verschillende overheden hebben in de afgelopen jaren de huursituatie onder de loep genomen en de huurprijzen herzien. Er is een prijsniveau ontstaan dat als basis geldt voor landelijke huurprijzen, waarbij beperkingen gelden voor verdere prijsaanpassingen. In het belastingstelsel is de situatie voor eigenaren van woonboten in grote lijnen gelijk getrokken met die van woningen op de wal. Net als bij een stenen huis moet de eigenaar van een woonboot die dient als hoofdverblijf op een vaste ligplaats een bedrag aan belasting betalen, gerelateerd aan de waarde van de woonboot. Voor huizen geldt hiervoor de WOZ-waarde. Taxateurs die de waarde moeten vaststellen, hanteren voor woonboten een vergelijkingsmethode. Er wordt dan gekeken naar de verkoopprijzen van vergelijkbare woonboten in vergelijkbare situaties. Men gaat dus niet uit van een vaste prijs per vierkante meter.

www.vakantiehuiswinkel.nl
www.arkenbouw.nl
www.oranjearkenbouw.nl
www.spruytwaterwoningen.nl
www.woonbotenland.nl
www.woonboot.nl