Een boot is een kostbaar bezit. Dat is niet alleen in een aanschafprijs gelegen maar ook in het jaarlijks terugkerende onderhoud. Alles laten doen is makkelijk en geeft vaak een professioneler resultaat dan wanneer een doe-het-zelver aan de gang gaat. Schilderen is zo'n fenomeen waarbij je de vraag kunt stellen of we het zelf- of laten doen. In het algemeen is wat de vakman kan niet haalbaar voor een amateur, maar dat wil niet zeggen dat een amateur per definitie slecht werk aflevert. Met de verfsystemen van tegenwoordig, de juiste voorbereiding en een goede werkplek is ordentelijk schilderwerk ook voor degene met wat minder ervaring en routine, goed haalbaar. Bezint alleen wel voor ge begint.
Een eerste vraag is of er met een 1-component (1c) of 2-component (2c) verf gewerkt gaat worden. Dit is afhankelijk van drie factoren. De ondergrond, de gewenste kwaliteit en het beschikbare budget. Indien de ondergrond nieuw of geheel kaal is dan kunnen beide systemen worden toegepast. Over een bestaande verflaag heen is een ander verhaal. Het is wel zo prettig indien bekend is waar deze laag uit bestaat. Schilder je over een 2-c systeem heen, dan kan dat altijd met een 2-componenten systeem en in sommige gevallen met een 1-component na het aanbrengen van een schakellaag of tussenprimer. In principe kan een 1c alleen worden overschilderd met een 1-component. De ondergrond kan ook uit bewegende delen bestaan zoals een houten boot die uit latten of gangen is opgebouwd. Een 2-c is dan minder geschikt aangezien deze minder flexibel is dan een 1-c. 2-Componenten systemen overtreffen in kwaliteit en duurzaamheid een 1-component systeem aanzienlijk. De verwerking ervan vereist alleen wel wat meer aandacht. Een 1-c verfsysteem gaat in een gemiddelde zo’n 2 tot 4 jaar mee. Een goed aangebracht 2-c systeem wel 5 tot 7 jaar. 2-Component verven zijn per liter aanzienlijk duurder dan een 1-component. Bovendien strijken ze ongeveer een derde minder uit. Een belangrijk deel van die extra investering verdient je terug door de langere levensduur en dus ook minder werk. Een 2-c heeft een hogere bestendigheid tegen krassen en beschadigingen en een langer durend glansbehoud.
Zorg voor voldoende ventilatie, maar voorkom tocht. Werk je buiten met veel wind, dan droogt de verf te snel om goed uit te kunnen vloeien.
Vul grote gaten eerst op met een vulplamuur. Deze werk je na het schuren weer af met een fijnplamuur. Foto: Botentekoop.nl.
Een eerste vraag is of er met een 1-component (1c) of 2-component (2c) verf gewerkt gaat worden. Dit is afhankelijk van drie factoren. De ondergrond, de gewenste kwaliteit en het beschikbare budget. Indien de ondergrond nieuw of geheel kaal is dan kunnen beide systemen worden toegepast. Over een bestaande verflaag heen is een ander verhaal. Het is wel zo prettig indien bekend is waar deze laag uit bestaat. Schilder je over een 2-c systeem heen, dan kan dat altijd met een 2-componenten systeem en in sommige gevallen met een 1-component na het aanbrengen van een schakellaag of tussenprimer. In principe kan een 1c alleen worden overschilderd met een 1-component. De ondergrond kan ook uit bewegende delen bestaan zoals een houten boot die uit latten of gangen is opgebouwd. Een 2-c is dan minder geschikt aangezien deze minder flexibel is dan een 1-c. 2-Componenten systemen overtreffen in kwaliteit en duurzaamheid een 1-component systeem aanzienlijk. De verwerking ervan vereist alleen wel wat meer aandacht. Een 1-c verfsysteem gaat in een gemiddelde zo’n 2 tot 4 jaar mee. Een goed aangebracht 2-c systeem wel 5 tot 7 jaar. 2-Component verven zijn per liter aanzienlijk duurder dan een 1-component. Bovendien strijken ze ongeveer een derde minder uit. Een belangrijk deel van die extra investering verdient je terug door de langere levensduur en dus ook minder werk. Een 2-c heeft een hogere bestendigheid tegen krassen en beschadigingen en een langer durend glansbehoud.
De werkplek
Het best werkt een temperatuur van tussen de 15°C en 25°C en een luchtvochtigheid van hoogstens 85%. Een goede jachtlak is bij hogere of lagere temperaturen ook nog wel te verwerken, maar bij een hogere luchtvochtigheid dan 85% moet je wel opletten. Is er geen hygrometer bij de hand, maak dan het te schilderen oppervlak nat. Is het na een kwartier nog niet droog, ga dan niet schilderen. Dit geldt ook voor temperaturen onder de 5°C, nevelig weer en wanneer zich condens vormt. Bij verwerking onder lagere temperaturen is het raadzaam de lak zelf wel op kamertemperatuur te brengen, desnoods “au bain marie” (in een bak lauw water) om dan snel op te brengen. Werk je binnen en is er onvoldoende ventilatie, dan blijven er oplosmiddelen in de lucht hangen. De droogtijd wordt dan langer en er kan blaasvorming optreden. Zorg dus voor voldoende ventilatie, maar voorkom tocht. Werk je buiten met veel wind, dan droogt de verf te snel om goed uit te kunnen vloeien. Het resultaat wordt streperig of bobbelig. Ook is er het risico van stofinslag. Werken in de zon lijkt fijn maar is het niet. Ook bij koud weer kan de verflaag toch zo warm worden dat een te snelle droging ontstaat of dat het oplosmiddel door een harde buitenste laag wordt ingesloten waarmee het dus niet goed doorhard.
Voorbereiding
Stel bij bestaand schilderwerk vast of de oude verflaag nog goed hecht aan de ondergrond. Plak een goed klevende tape op de oude laag aan en trek die er met de belastingdienst in gedachten weer af. Blijken er stukjes verf aan de tape te zitten, dan moet de oude laag eraf om een goede hechting voor een nieuwe te krijgen. Om te bepalen of je met een 1- of 2-componenten verf te maken hebt neem je een doek doordrenkt met polyesterontvetter Houdt dit een kwartier op dezelfde plaats. Is hierna de verf zacht of opgeweekt dan is het een 1-component systeem. Is de verf niet of nauwelijks aangetast dan kijk je tegen een 2-componenten systeem aan. Voor je gaat schuren, maak het altijd eerst grondig schoon en vetvrij. Anders komen vuil en vet toch weer in de ondergrond terecht en kunnen hechtings- en andere problemen ontstaan. Ook nieuwe oppervlakken moeten altijd eerst ontvet worden. Bij twijfel kun je water over het oppervlak gieten. Wanneer dit er zonder druppelvorming gelijkmatig weer afloopt, is het oppervlak voldoende vetvrij. Op kaal hout is deze truc minder geschikt. Schuren heeft zowel tot doel om kleine oneffenheden in de ondergrond te egaliseren als om het te schilderen oppervlak op te ruwen, zodat de nieuwe verflaag er goed op kan hechten. Droogschuren produceert veel stof, waar je bij het schilderen weer veel last van hebt. Schuur je toch droog, neem dan een machine met afzuiging. Overweeg daarbij een goede machine te huren. Een Festo presteert heel anders dan een Black and Decker. Natschuren gaat meestal sneller, ook omdat het schuurpapier minder vaak verwisseld hoeft te worden Zolang het maar goed nat blijft. Het nadeel van natschuren is een minder goed zicht op het werk en hoe ver je bent. Het schuurstof verwijder je met water en borstel. Wacht tot alles weer goed droog is voor je begint met schilderen. Een verfverwijderaar zal bij het kaalhalen van een oppervlak sneller werken dan schuren. Dit werkt alleen op een 1-component verf. Zorg dat alle resten worden verwijderd, anders wordt de nieuwe laag er weer net zo hard afgebeten als ze erop gezet was.Plamuren
Met plamuur vul je gaten en egaliseer je krassen en andere oneffenheden. Dit geeft een mooi eindresultaat. Voor zowel 1-component als 2-componenten systemen zijn verschillende plamuren verkrijgbaar. Plamuur bouw je in verschillende lagen op. In een 1-component systeem gaat de plamuur op een geschuurd oppervlak. 2-Componenten plamuur breng je aan op de grondlaag. Vul grote gaten eerst op met een vulplamuur. Deze werk je na het schuren weer af met een fijnplamuur.Verdunnen
Bij lage temperaturen kunt je wat meer verdunning toepassen om de verf beter te laten vloeien, maar overdrijf dit vooral niet. Teveel verdunning verlengt de droogtijd en kan leiden tot een onvoldoende laagdikte.Voeg de verdunner bij 2-componenten producten pas toe nadat de twee componenten goed gemengd zijn. Het is belangrijk om voor elk type verf ook alleen het aangegeven verdunningsproduct te gebruiken. Doe je dat niet, dan kan hierdoor het eindresultaat volledig verpest worden.